Technieken in huis: verwarming, koeling, ventilatie en hernieuwbare energie op elkaar afgestemd

Een energiezuinige woning begint bij doordachte technieken. Je kan je huis nog zo goed isoleren, als de verwarmingsinstallatie niet klopt of de ventilatie ontbreekt, gaat er alsnog kostbare energie verloren. Het is daarom belangrijk om alle technische systemen in je woning, van verwarming en koeling tot ventilatie en zonnepanelen, op elkaar af te stemmen. Zulke geïntegreerde technieken maken je huis niet alleen comfortabeler en gezonder om in te wonen, maar ook een stuk energie-efficiënter.

In deze blog duiken we in de belangrijkste aspecten: we bespreken verwarming en koeling (waaronder het belang van een warmteverliesberekening en de opkomst van warmtepompen), leggen uit wat de verschillende ventilatiesystemen inhouden (met focus op systeem C en D) en bekijken het nut van hernieuwbare energie voor jouw gebouw. Ten slotte tonen we hoe al deze technieken samenhangen en communiceren voor een optimale efficiëntie.

Verwarming en koeling

Slim verwarmen (en koelen) is cruciaal voor een energiezuinig huis. Een modern verwarmingssysteem moet precies op maat van jouw woning berekend zijn. Daarnaast kiezen steeds meer Vlamingen voor systemen die ook kunnen koelen in de zomer, zoals warmtepompen. Hieronder bespreken we eerst waarom een warmteverliesberekening de basis vormt van elke goede verwarmingsinstallatie. Daarna zoomen we in op warmtepompen als duurzame keuze, en we vergelijken kort met traditionele gascondensatieketels en andere warmtebronnen.

Warmteverliesberekening: waarom cruciaal?

Verwarmingsinstallaties zijn geen one-size-fits-all. Voordat je beslist over het type en vermogen van je ketel of warmtepomp, is het aangeraden om een warmteverliesberekening te laten uitvoeren. In deze berekening wordt gekeken hoeveel warmte jouw woning verliest via muren, ramen, ventilatie enzovoort bij winterse temperaturen. Op basis daarvan weet je hoeveel kW aan verwarmingsvermogen nodig is om alle kamers warm te krijgen en te houden. Deze berekening volgens norm NBN EN 12831 houdt rekening met transmissieverliezen (isolatie), infiltratie, ventilatieverlies en zelfs een stukje extra voor opwarming na nachtverlaging.

Waarom is dit dan zo belangrijk? Ten eerste voorkomt het dat je installatie over- of ondergedimensioneerd is. Een te zware ketel of warmtepomp kost onnodig veel geld en energie, een te kleine krijgt je huis niet warm genoeg op de koudste dagen. Ten tweede helpt een correcte dimensionering om het E-peil van je woning laag te houden. Het E-peil drukt de energieprestatie uit, hoe lager hoe beter. Met een juiste dimensionering kan je vaak een paar E-peil-punten winnen omdat het systeem efficiënter draait. Kortom, een warmteverliesberekening is de fundering van een zuinige verwarmingsoplossing.

Warmtepompen: duurzame verwarming en koeling

De warmtepomp heeft de laatste jaren een sterke opmars gemaakt als duurzaam alternatief voor de klassieke verwarmingsketel. Niet zonder reden: een warmtepomp is een erg efficiënte keuze die in vele gevallen zowel kan verwarmen als koelen. In plaats van energie op te wekken door verbranding, verplaatst een warmtepomp warmte van een milieubron (lucht, bodem of water) naar je woning. Dit gebeurt met behulp van elektriciteit, maar dankzij een hoog rendement (vaak 300% of meer) bespaar je flink op primaire energie. Belangrijk hierbij is de SCOP-waarde (Seasonal Coefficient of Performance): dit cijfer geeft aan hoeveel warmte de warmtepomp gemiddeld per jaar levert ten opzichte van het elektriciteitsverbruik. Hoe hoger de SCOP, hoe efficiënter de installatie werkt in ons Vlaamse klimaat. Een SCOP van 4 betekent bijvoorbeeld dat je voor elke 1 kWh stroom, 4 kWh warmte krijgt.

Soorten warmtepompen: Er bestaan verschillende types, afhankelijk van waar ze warmte halen en hoe ze die afgeven. De meest voorkomende zijn:

  • Lucht-water warmtepomp: haalt warmte uit de buitenlucht en geeft die af via water (bv. naar vloerverwarming of radiatoren). Dit type is populair bij renovaties en nieuwbouw wegens de relatief eenvoudige installatie. In de zomer kan een lucht-water warmtepomp omgekeerd werken en je vloerverwarming laten koelen.

  • Bodem-water warmtepomp (geothermie): onttrekt warmte uit de grond via een diepe boring of horizontale lus. Ze levert zeer hoge rendementen, zelfs op koudere dagen, omdat de bodemtemperatuur vrij stabiel is. Een geothermische warmtepomp kan met passieve koeling ’s zomers je woning koel houden, en heeft de grootste impact op het E-peil. Nadelen zijn de hogere kost en benodigde tuinruimte voor de boring.

  • Water-water warmtepomp: lijkt op geothermie, maar pompt grondwater op uit een put om warmte uit te halen en loost het afgekoelde water in een tweede put. Geeft vergelijkbaar rendement als bodem-water, maar is enkel haalbaar waar geschikt grondwater voorhanden is. In de zomer worden de putten omgedraaid zodat er kan gekoeld worden in plaats van verwarmd.

  • Lucht-lucht warmtepomp: ook wel bekend als een airco die kan verwarmen. Dit systeem blaast direct warme of koele lucht in de ruimte. Voor een hele woning is dit minder gebruikelijk als hoofdverwarming, maar het kan interessant zijn voor kleinere woningen of specifieke ruimtes. Het voordeel is de lagere prijs en eenvoudige installatie, nadeel is dat je per ruimte een unit nodig hebt en het iets minder efficiënt is voor verwarmen bij strenge vorst.

  • Hybride warmtepomp: een combinatie van een kleinere warmtepomp met een gascondensatieketel. De warmtepomp doet het werk bij milde temperaturen, de ketel springt bij op piekmomenten of heel koude dagen. Dit systeem is vooral in renovaties populair, omdat je zo gas kunt blijven gebruiken maar toch het verbruik fors beperkt. Vanaf 2025 wordt een hybride opstelling zelfs min of meer de norm als je nog een nieuwe gasketel plaatst bij ingrijpende renovaties, de Vlaamse EPB-eisen vereisen dan een minimaal seizoensrendement van 130%, wat betekent dat bij een ketel minstens een warmtepomp moet worden bijgeplaatst.

Voordelen van warmtepompen: Ze gebruiken hernieuwbare warmte uit lucht, aarde of water, waardoor de CO₂-uitstoot veel lager ligt dan bij een klassieke ketel. Bovendien geven ze je de mogelijkheid om te koelen in de zomer zonder aparte airco. Warmtepompen presteren het best in goed geïsoleerde en luchtdichte woningen met lage temperatuur-afgiftesystemen (zoals vloerverwarming of convectoren), maar moderne lucht-water systemen kunnen ook in bestaande huizen veel betekenen, zeker in combinatie met radiatoren die geschikt zijn voor lagere watertemperaturen.

Gascondensatieketels en andere warmtebronnen

Gascondensatieketels (hoogrendementsketels op aardgas) zijn de meest efficiënte vorm van klassieke verwarming op fossiele brandstof. Een condensatieketel haalt rendementen tot ongeveer 98% door de warmte uit rookgassen te recupereren. Ter vergelijking: oude ketels haalden vaak maar 80% of minder, dus de besparing is aanzienlijk. Zo’n HR-ketel is compact, relatief betaalbaar en snel reagerend (je huis warmt iets sneller op dan met een warmtepomp).

Toch staan gasinstallaties onder druk. Aardgas blijft een fossiele brandstof, en de energieprijzen én regelgeving evolueren. In nieuwbouw wordt verwarming op gas quasi niet meer toegepast, omdat de EPB-eisen er strenger zijn en hernieuwbare alternatieven voorrang krijgen. Voor bouwvergunningsaanvragen voor nieuwbouw en herbouw sinds 1 januari 2025 is een aardgasaansluiting verboden bij nieuwbouw en herbouw. Bij renovaties kan gas nog wel, maar zoals eerder vermeld moeten bij ingrijpende renovaties nieuwe ketels vanaf 2025 in een hybride systeem met een warmtepomp werken om aan de rendementseis te voldoen. Gas blijft dus bruikbaar, maar het kader verschuift richting duurzaam combineren.

Andere warmtebronnen: Naast warmtepompen en gas zijn er nog bijkomende opties. Elektrische rechtstreeks verwarmingen (accumulatie, elektrische convectoren) worden afgeraden als hoofdverwarming wegens het hoge stroomverbruik en ongunstige EPB-score, behalve in all-electric woningen met veel zonnepanelen. Biomassa is ook een hernieuwbare bron: denk aan pelletkachels of houtvergassers. Die kunnen een optie zijn voor wie goedkope houtpellets heeft en de charme van een vlam wil, maar qua gebruiksgemak en uitstoot zijn ze minder ideaal. Vaak zie je ze als bijverwarming. Een zonneboiler ten slotte is een interessante aanvulling: dit is geen verwarmingsbron voor de kamers, maar wel om sanitair warm water te leveren via zonnepanelen die warmte (geen stroom) opwekken. Een zonneboiler kan je gas of elektriciteitsverbruik voor warm water drastisch verlagen. Ten slotte zijn er gebieden waar stadsverwarming of een warmte netwerk beschikbaar is, in dat geval komt de warmte van een centrale bron (soms afvalverbranding of biomassa) en heb je zelf geen ketel nodig. Dit blijft in Vlaanderen wel redelijk beperkt.

Ventilatie

Naast verwarming is ventilatie een tweede pijler van een gezond en energiezuinig gebouw. In een goed geïsoleerde, luchtdichte woning moet je immers bewust ventileren om verse lucht binnen te brengen en vocht en CO₂ af te voeren. Zonder ventilatie krijg je al snel condens, schimmelvorming of een ongezond binnenklimaat. Maar ventileren betekent ook dat je warme lucht naar buiten laat, wat energieverlies kan veroorzaken als het ongecontroleerd gebeurt. Het komt er dus op aan een ventilatiesysteem te kiezen dat past bij jouw woning en waarmee je frisse lucht krijgt zonder onnodig warmteverlies.

Systemen A, B, C, D: In Vlaanderen zijn er vier genormeerde ventilatiesystemen (A tot D). Het verschil zit in hoe lucht toegevoerd en afgevoerd wordt:

  • Systeem A: volledig natuurlijke ventilatie. Verse lucht komt binnen via roosters (bv. in ramen) en vervuilde lucht vertrekt ook via natuurlijke doorstroom (roosters, schoorsteen-effect). Dit systeem verbruikt geen elektriciteit, maar biedt amper controle, het is sterk afhankelijk van wind en temperatuurverschillen. Tegenwoordig wordt systeem A in nieuwbouw zo goed als niet meer toegepast, omdat mechanische systemen de norm zijn.

  • Systeem B: mechanische toevoer van verse lucht, natuurlijke afvoer. Dit komt zelden voor in woningen. Je blaast verse lucht actief binnen in droge ruimten, en laat vervuilde lucht passief via roosters ontsnappen in natte ruimten.

  • Systeem C: natuurlijke toevoer (via roosters in ramen of muren in droge kamers), en mechanische afvoer van lucht in natte ruimtes (keuken, badkamer, toilet) via een ventilator en kanalen. Dit is een veelvoorkomend systeem bij renovaties en ook in heel wat nieuwbouwwoningen. Je verliest hiermee warme binnenlucht naar buiten, maar je kan het basisverlies beperken met vraagsturing (systeem C+): dan meten sensoren de luchtkwaliteit en draait de ventilator alleen harder waar en wanneer nodig. Zo blaast een vraaggestuurd systeem veel minder verwarmde lucht naar buiten dan een traditioneel C-systeem, wat de ventilatieverliezen flink reduceert. Concreet blijft een vraaggestuurd systeem meestal op een laag toerental draaien en verhoogt het debiet enkel in ruimtes die op dat moment frisse lucht nodig hebben (bijvoorbeeld als de CO₂- of vochtconcentratie oploopt). Hierdoor spaar je niet alleen warmte, maar ook elektriciteitsverbruik van de ventilator uit. Het resultaat merk je in een lagere energiefactuur en een betere EPB-score.

  • Systeem D: balansventilatie met warmterecuperatie. Hierbij verloopt zowel de toevoer als de afvoer van lucht volledig mechanisch. Een systeem D heeft twee ventilatoren en twee kanaalnetten: één zuigt verse buitenlucht aan en blaast die in de droge ruimtes; een tweede zuigt binnenlucht af uit de natte ruimtes en voert die naar buiten. Het slimme is dat deze twee luchtstromen in een warmtewisselaar passief langs elkaar lopen, zodat de warme afgevoerde lucht tot wel 85% van haar warmte afgeeft aan de koude inkomende lucht. Zo verlies je amper warmte bij ventilatie in de winter, en hou je in de zomer juist de hitte beter buiten (mits een zomerbypass om ’s nachts te koelen). Systeem D vergt wel een goede installatie en inregeling: alles moet luchtdicht en correct gebalanceerd zijn, anders gaat rendement verloren of krijg je geluidsklachten. Maar een goed geplaatst systeem D biedt je altijd verse lucht met minimaal warmteverlies, wat zowel je comfort als je energieverbruik ten goede komt.

Zoals vermeld zijn systemen A en B nauwelijks nog in gebruik voor huidige projecten. De keuze in praktijk is meestal tussen C (al dan niet met vraagsturing) en D. Systeem C heeft als voordeel dat het eenvoudig(er) te installeren is (minder kanalen, alleen afvoerkanalen) en iets goedkoper in investering en onderhoud. Daartegenover staat dat systeem D doorgaans de beste energetische prestaties levert. Bij balansventilatie win je zo veel warmte terug dat je E-peil van de woning tot 10 punten kan dalen vergeleken met een basisventilatie. Bovendien wordt systeem D door de overheid gestimuleerd: in Vlaanderen is het plaatsen van een ventilatiesysteem sowieso verplicht bij nieuwbouw, en voor het laagste E-peil kies je idealiter voor een systeem D met hoog rendement warmterecuperatie. Een belangrijke kanttekening is dat er goed moet nagedacht worden over het ontwerp zodat de kanalen geen geluidsoverlast veroorzaken en ten allen tijde kunnen gereinigd worden. Bovendien wil dat niet zeggen dat een systeem C slecht is, een goed vraaggestuurd C-systeem is zeker ook energiezuinig en veel beter dan niet (of verkeerd) ventileren, maar het zal net iets meer warmteverlies geven dan D.

Ventilatie en energiekost: Sommige mensen vrezen dat mechanische ventilatie hen extra stroom kost. Het klopt dat een ventilator elektriciteit verbruikt, maar dit is zeer beperkt (moderne DC-ventilatoren zijn zuinig). De energiewinst van warmte recupereren of ventilatieverliezen beperken is vele malen groter dan het verbruik van de motor. Concreet: een systeem D kan een paar tientjes aan stroom per jaar verbruiken, maar bespaart honderden euro’s aan stookkosten doordat je de warmte binnenhoudt. Zelfs een vraaggestuurd C-systeem bespaart meer op gas of stroom voor verwarming dan het aan elektra kost. Bovendien is het goed om te weten dat een gezond binnenklimaat je ook financieel ten goede komt op lange termijn, vocht- en schimmelproblemen voorkom je liever dan ze later te moeten herstellen.

Hernieuwbare energie

Een moderne, duurzame woning haalt een deel van haar energie uit hernieuwbare bronnen. Hernieuwbare energie (of groene energie) betekent energie opgewekt uit bronnen die niet op raken en weinig CO₂ uitstoten, zoals zon, wind, water of aardwarmte. In de praktijk denken we bij woningen vooral aan zonne-energie en omgevingswarmte. Waarom is dit dan zo belangrijk? Ten eerste verlaag je er je energiefactuur mee: zelf groene energie opwekken betekent minder gas of netstroom kopen. Ten tweede vraagt de wetgeving het ook: om in Vlaanderen een vergunning te krijgen voor een nieuwbouwwoning (of ingrijpende energetische renovatie) moet je sinds 2014 een minimum aandeel hernieuwbare energie voorzien in je project. Dit minimumaandeel wordt uitgedrukt in kWh per vierkante meter vloeroppervlak per jaar. Voor een gemiddelde nieuwbouwwoning komt het er bijvoorbeeld op neer dat je toch minstens 25 kWh per m² aan groene energie per jaar moet opwekken (volgens de EPB-eisen 2024). Bij grote verbouwingen (ingrijpende energetische renovaties) lag die eis de voorbije jaren rond 20 kWh/m². En de trend gaat verder: vanaf 2025 wordt de norm nog strenger, voor nieuwbouw mag gebouwverwarming nog enkel via hernieuwbare energie gebeuren, daarbovenop moet minstens 15 kWh/m² uit zonne-energie (bv. zonnepanelen) gehaald worden.

Gelukkig zijn er veel manieren om aan deze hernieuwbare-energieplicht te voldoen, en om er zelf optimaal voordeel uit te halen. Enkele belangrijke bronnen op een rijtje:

  • Zonnepanelen (PV): Fotovoltaïsche panelen op het dak zetten is doorgaans de eenvoudigste en meest rendabele stap. Zonnestraling wordt hierbij omgezet in elektriciteit. Die stroom kan je rechtstreeks verbruiken in huis (voor apparaten, verlichting, warmtepomp, enz.) en overtollige productie gaat op het net of naar een thuisbatterij als je die hebt. Met pakweg 10 à 16 panelen op een doorsnee dak wek je al snel een groot deel van je jaarlijkse stroomverbruik zelf op, wat zich uit in een flinke daling van de energiefactuur. Bovendien levert dit rechtstreeks een forse E-peil daling. In EPB-termen: zonnepanelen tellen mee voor het hernieuwbare aandeel, zolang ze aan de kwaliteitsvoorwaarden voldoen (juiste oriëntatie, hellingshoek, geen zware schaduw, enz.).

  • Zonneboiler: Hierbij leg je thermische zonnecollectoren op het dak die zonnewarmte gebruiken om water op te warmen in een boiler. Een zonneboiler voorziet je van sanitair warm water (voor de badkamer, keuken). In de zomer kan dit tot bijna 100% van je warm water leveren; over een heel jaar gezien haalt een goed dimensioneerde zonneboiler ongeveer 50-60% van je warmwaterbehoefte uit de zon. Dit verlaagt je gas- of elektriciteitsverbruik aanzienlijk. In EPB wordt een zonneboiler ook erkend als hernieuwbare energiebron, weer mits kwaliteitscriteria (voldoende opslagvolume, correct hellingspercentage, etc.).

  • Warmtepomp: Zoals eerder besproken, beschouwt men een warmtepomp (mits een voldoende hoog rendement) ook als hernieuwbare energiebron, aangezien ze warmte uit de lucht, bodem of water haalt. Concreet telt in EPB een warmtepomp mee als hernieuwbare bron als hij een seizoenprestatiefactor (SPF) boven een bepaalde waarde haalt. De gratis warmte die de warmtepomp uit de omgeving onttrekt, wordt dan gezien als hernieuwbare bijdrage. Hierdoor scoort een warmtepomp dubbel: zowel in lagere energievraag als in het hernieuwbare aandeel. Combineer je een warmtepomp met zonnepanelen, dan versterkt dat elkaar: je gebruikt dan je eigen groene stroom om te verwarmen of koelen.

  • Biomassa: Een biomassaketel (bv. op houtpellets) of pelletkachel telt ook mee als hernieuwbaar, omdat het houtafval als een hernieuwbare brandstof wordt gezien (met herplanting is er geen netto-CO₂). Voor een gewone woning is een pelletketel minder gebruikelijk, maar voor wie veel ruimte heeft (voor opslag van pellets) en geen aardgas wil gebruiken kan het een oplossing zijn. Let wel: qua gebruikersgemak en fijnstof-uitstoot zijn pellets minder ideaal dan een warmtepomp of stadsnet. Soms wordt een pelletkachel bij renovatie ingezet om de hernieuwbare eis te halen in combinatie met een gasketel, maar door de nieuwe hybride-verplichting vanaf 2025 is dat minder evident (een warmtepomp bijplaatsen is dan logischer).

  • Windenergie: Een kleine windturbine thuis komt weinig voor (je hebt voldoende vrije ruimte nodig en mag niet te dicht bij andere woningen staan vanwege geluid en slagschaduw). Maar het kan in theorie ook een deel van je energie leveren. De meeste particulieren kiezen eerder voor participatie in grote windprojecten als ze in wind willen investeren, in plaats van zelf een molentje in de tuin.

Zoals je ziet zijn zonnepanelen veruit de populairste en makkelijkste keuze voor hernieuwbare energie bij particulieren. Dat zie je ook in de cijfers: panelen, eventueel in combinatie met een warmtepomp en ventilatiesysteem D, zijn de drie meest efficiënte technieken om je E-peil te verlagen. Het is met die combinatie realistisch om een E-peil van 20 of lager te halen in nieuwbouw, wat meteen aangeeft hoe sterk hernieuwbare energie kan doorwegen.

Participatie in hernieuwbare energie

Misschien heb je niet de mogelijkheid om voldoende panelen of een zonneboiler te plaatsen (bv. weinig dakoppervlak, of je appartement heeft geen eigen dak). Toch hoef je dan niet meteen de duimen te leggen voor de hernieuwbare-energienorm. In Vlaanderen bestaat de optie “participatie in hernieuwbare energie”. Dit houdt in dat je investeert in een erkend hernieuwbaar energieproject buiten je eigen woning, en die groene productie mag meetellen voor jouw project. Concreet gaat het vaak om aansluiten bij een energiecoöperatie die bv. een windmolen of grote PV-installatie uitbaat. Je koopt dan aandelen in dat project, en de opgewekte kWh’s worden (volgens een contract) deels aan jouw bouwproject toegekend voor de EPB-aangifte. Uiteraard moet dit aan strikte voorwaarden voldoen, zo’n project moet voldoende productie hebben (in recente regelgeving zelfs minimaal 35 kWh/m² als je na 2023 participeert), en de coöperatie moet officieel erkend zijn. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) houdt een lijst bij van coöperaties waarvan de aandelen in rekening gebracht kunnen worden. Participatie is dus een interessante piste als je zelf niet alles kan installeren; je draagt zo toch indirect bij aan extra groene energie. Overigens is het sowieso een goed idee om groene stroom af te nemen van het net voor het deel dat je zelf niet opwekt – dit heeft geen invloed op je EPB, maar wel op je ecologische voetafdruk.

Alles hangt samen: één slim geheel

We hebben gezien dat verwarming, koeling, ventilatie en hernieuwbare energie als losse onderdelen veel kunnen verbeteren aan je woning. Maar het maximum haal je eruit wanneer deze technieken samen bekeken worden als één geïntegreerd systeem.

Concreet betekent dit voor jouw woning dat bijvoorbeeld de capaciteit van de warmtepomp afgestemd is op het warmteverlies en op de ventilatieverliezen. Het betekent dat de ventilatie gestuurd kan worden naargelang de behoefte zodat ze niet onnodig warmte wegvoert wanneer de verwarming draait. Het houdt in dat de warmte die je met zonnepanelen of een zonneboiler opwekt slim wordt gebruikt, bijvoorbeeld dat je boilervat opwarmt op momenten dat de zon schijnt en je stroom teveel produceert. Veel van deze dingen gebeuren achter de schermen via automatisering: denk aan een slimme thermostaat die zowel de warmtepomp als ventilatiesysteem kan aansturen, of een home automation systeem dat de zonnewering sluit op warme dagen om je huis koel te houden (waardoor de warmtepomp minder hard moet werken voor koeling). Dergelijke communicatie tussen technieken wordt steeds belangrijker. Uiteindelijk streven we naar een “smart home” waarin alle technologie samenwerkt voor het hoogste comfort tegen de laagste energiekost.

Bovendien vertaalt een goed afgestemd geheel zich rechtstreeks in een betere energieprestatie. Al deze technologieën, van isolatie tot installaties, werken het best als ze slim geïntegreerd zijn en goed op elkaar afgestemd. Zo’n totaalplaatje resulteert in een woning met een lage EPC/E-peil, wat goed is voor het milieu en je portemonnee. Het hoeft niet te complex te zijn voor jou als gebruiker: een goed ontworpen systeem neemt je veel werk uit handen en ontzorgt je. Jij geniet van een comfortabel binnenklimaat zonder je zorgen te maken over de techniek erachter, die doet gewoon zijn werk.

Heb je na het lezen van deze blog nog vragen over de technieken in jouw (ver)bouwproject? Aarzel niet om advies te vragen. Wij staan klaar om je wegwijs te maken en samen te bekijken welke oplossingen het beste bij jouw wensen en budget passen. Een energiezuinig thuis begint bij de juiste keuzes, en die maak je niet alleen!

BOEK EEN GRATIS INTAKE
Vorige
Vorige

Wat is een ventilatieverslag?

Volgende
Volgende

EPB-verslag : Wat is het, wanneer heb je het nodig en wat staat erin?